De Staatssecretaris van Financiën heeft recent in een brief aan de Tweede Kamer bekend gemaakt dat het wetsvoorstel 'Wet werkelijk rendement box 3' voor advies is aangeboden aan de Raad van State. In dit wetsvoorstel wordt een nieuw box 3-stelsel voorgesteld. Uitgangspunt bij het nieuwe stelsel is om vanaf 2027 in box 3 inkomstenbelasting te heffen op basis van het werkelijke rendement.
 

Hoofdregel: vermogensaanwasbelasting

De belasting in box 3 wordt als hoofdregel vormgegeven als een vermogensaanwasbelasting. Daarbij wordt jaarlijks belasting geheven over de inkomsten uit vermogen (zoals rente, dividend, huur en pacht) en de gerealiseerde en ongerealiseerde waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen in het betreffende jaar (zoals koerswinst of koersverlies op aandelen).

De kosten komen in mindering. Dit kunnen bijvoorbeeld de kosten van een vermogensbeheerder zijn. De rente op schulden is ook aftrekbaar.
 

Uitzonderingen op de hoofdregel

Voor onroerende zaken en aandelen in startende innovatieve ondernemingen geldt als uitzondering op de hoofdregel een vermogenswinstbelasting. Dit betekent dat inkomsten uit deze vermogensbestanddelen ook jaarlijks worden belast, maar dat de waardeontwikkeling pas wordt belast bij realisatie. Dit zal meestal bij verkoop van het vermogensbestanddeel zijn. Overlijden of schenken is echter ook een realisatiemoment.

De gerealiseerde waardeontwikkeling is de waarde op het realisatiemoment minus de verkrijgingsprijs. De verkrijgingsprijs is de waarde in het economische verkeer op het moment van ingaan van het nieuwe stelsel. Voor woningen geldt de WOZ-waarde op het moment van ingaan van het nieuwe stelsel als verkrijgingsprijs.

Het eigen gebruik van een onroerende zaak, die het gehele jaar niet wordt verhuurd (bijvoorbeeld een vakantiewoning), wordt jaarlijks forfaitair belast. Deze zogenoemde vastgoedbijtelling bedraagt 2,65% van de WOZ-waarde.

Onderhoudskosten en andere kosten van onroerende zaken zijn aftrekbaar met dien verstande dat de kosten van een onroerende zaak, die het gehele jaar niet wordt verhuurd, niet aftrekbaar zijn.

Als een onroerende zaak wel wordt verhuurd, maar minder dan 90% van het jaar (gemengd gebruik), wordt gekeken naar zowel de hoogte van de huurinkomsten minus de onderhoudskosten en andere kosten als naar de hoogte van de vastgoedbijtelling. Bij gemengd gebruik wordt het hoogste van deze twee bedragen belast.
 

Verliesverrekening

Als er per saldo in een jaar sprake is van een verlies, dan mag dit verlies worden verrekend met box 3-inkomen in de volgende jaren zonder beperking in het aantal jaren. Wel wordt een verliesverrekeningsdrempel van € 500 ingevoerd.
 

Tarief en heffingsvrij inkomen

Het belastingtarief in box 3 wordt 36%. Er komt een heffingsvrij inkomen van € 1.250.

Het eigen gebruik van roerende zaken zoals een auto, caravan of boot blijft buiten de box 3-heffing.

Er wordt een administratieplicht geïntroduceerd voor belastingplichtigen met box 3-vermogen. 

 

Uiteraard houden wij het bovenstaande nauwlettend in de gaten.

Meer informatie ontvangen?

*
*
*
*
*

Laatste nieuws

Box 3.jpg
02/10/2024
Update box 3

De Staatssecretaris van Financiën heeft recent in twee brieven de Tweede Kamer geïnformeerd over de gevolgen voor de heffing in box 3 van de zogenoemde juni-arresten en over de invoering van een nieuw box 3-stelsel.

Prinsjesdag HR.jpg
27/09/2024
Prinsjesdag 2024: de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en HR

Wat staat er in de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid? Wij zetten de belangrijkste maatregelen voor HR uit het regeerprogramma voor u op een rij.

besparen.jpg
27/09/2024
Als werkgever kunt u kosten besparen met de LIV en LKV

Er zijn verschillende financiële regelingen beschikbaar om werkgevers te ondersteunen bij het in dienst nemen en houden van personeel. Twee belangrijke regelingen zijn het Lage-inkomensvoordeel (LIV) en het Loonkostenvoordeel (LKV).