Wat staat er in de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid? Wij zetten de belangrijkste maatregelen voor HR uit het regeerprogramma voor u op een rij.
Meer informatie vindt u in onze Prinsjesdag special Belastingplan 2025.
Versobering compensatie transitievergoeding na 2 jaar ziekte
Sinds 1 april 2020 kunnen werkgevers compensatie ontvangen voor de transitievergoeding, die zij moeten betalen bij het ontslag van een werknemer die twee jaar ziek is geweest. De hoogte van de compensatie is afhankelijk van de betaalde transitievergoeding. Dit is bedoeld om de financiële last voor werkgevers te verlichten, wanneer zij afscheid moeten nemen van langdurig zieke werknemers. Vanaf 1 juli 2026 zal deze regeling echter worden aangepast. Vanaf die datum geldt de compensatie alleen nog voor kleine werkgevers met minder dan 25 werknemers. Grotere werkgevers met 25 of meer werknemers zullen vanaf dan geen recht meer hebben op deze compensatie.
Werkloosheidsuitkering
Het kabinet werkt aan een hervorming van de Werkloosheidswet (WW) met als doel de wetgeving te vereenvoudigen en beter aan te laten sluiten bij de behoeften van zowel WW-gerechtigden, werkgevers als de uitvoeringsorganisaties zoals het UWV. In samenwerking met onder andere het UWV en sociale partners worden verschillende varianten van de hervorming uitgewerkt. Een integrale aanpak is hierbij essentieel, met aandacht voor de uitvoering, de regelgeving en de belangen van alle betrokken partijen.
Een aantal mogelijke hervormingen omvat onder andere het verlengen van de opzegtermijn bij arbeidsovereenkomsten, gecombineerd met een poortwachterstoets door het UWV.
Daarnaast wordt er gekeken naar een verkorting van de WW-duur tot 18 maanden. Op basis van het knelpuntenonderzoek WW worden in 2025 vereenvoudigingsopties, die passen binnen de WW-hervorming, verder uitgewerkt.
Bij de hervormingen is er ook speciale aandacht voor oudere werklozen, die vaak een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt innemen. Tegelijkertijd heeft het kabinet als doel om structureel te besparen op de WW.
Zzp’ers en opheffing handhavingsmoratorium
Het kabinet wil met een nieuw wetsvoorstel meer duidelijkheid scheppen over de status van werkenden, zodat zowel zelfstandigen als werknemers beter beschermd worden. Dit wetsvoorstel heeft als doel om helderheid te verschaffen over wanneer iemand in loondienst zou moeten werken en wanneer iemand als zelfstandige ondernemer kan worden ingehuurd. Dit biedt zowel opdrachtgevers, uitvoerders als toezichthouders meer inzicht in de juiste arbeidsvormen. Het wetsvoorstel is erop gericht om een gelijker speelveld op de arbeidsmarkt te creëren, zodat er minder concurrentie ontstaat door verschillen in arbeidsvoorwaarden tussen werknemers en zelfstandigen.
Een belangrijk element van het voorstel is de introductie van een civielrechtelijk rechtsvermoeden. Dit houdt in dat werkenden of hun vertegenwoordigers kunnen aannemen dat er sprake is van een dienstverband, tenzij het tegendeel wordt bewezen. Dit rechtsvermoeden is bedoeld om schijnzelfstandigheid – waarbij iemand als zelfstandige wordt ingehuurd terwijl hij of zij feitelijk als werknemer werkt – aan te pakken. Het kabinet wil schijnzelfstandigheid zoveel mogelijk voorkomen, met name in de lagere segmenten van de arbeidsmarkt.
Daarnaast zal per 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium van de Belastingdienst op schijnzelfstandigheid worden opgeheven. Dit betekent dat de Belastingdienst vanaf dat moment actief gaat handhaven op gevallen van schijnzelfstandigheid, wat verdere misstanden op de arbeidsmarkt moet tegengaan.
Pensioen
Bestaanszekerheid houdt in dat iedereen in staat moet zijn om van zijn of haar pensioen rond te komen. In de komende jaren zullen pensioenuitvoerders en sociale partners overstappen naar nieuwe pensioenregelingen als onderdeel van een bredere hervorming van het pensioenstelsel. Het kabinet zal deze overgang zorgvuldig monitoren om ervoor te zorgen dat de transitie soepel verloopt en dat gepensioneerden sneller kunnen profiteren van mogelijke pensioenverhogingen.
Bij deze monitoring zal er niet alleen aandacht zijn voor de belangen van deelnemers en gepensioneerden, maar ook voor de uitvoerbaarheid van de nieuwe regelingen door pensioenuitvoerders. Het kabinet zal zich baseren op onafhankelijke adviezen van de regeringscommissaris en de uitkomsten van debatten in de Tweede Kamer, evenals signalen vanuit de eigen waarnemingen van de regering. Door deze aanpak hoopt het kabinet eventuele knelpunten tijdig te identificeren en aan te pakken, zodat de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel zo soepel mogelijk verloopt.
Meer werkzekerheid voor flexwerkers
Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel dat gericht is op het verbeteren van de werkzekerheid voor flexwerkers. Dit wetsvoorstel vervangt nulurencontracten door bandbreedtecontracten. In plaats van volledig onzekere werkuren, biedt een bandbreedtecontract meer voorspelbaarheid in het rooster en inkomen van werknemers en daarmee biedt het dus meer zekerheid. Daarnaast richt het voorstel zich op het verkorten van de meest onzekere fases van uitzendwerk. Ook worden zogenaamde draaideurconstructies aangepakt, waarbij werkgevers herhaaldelijk tijdelijke contracten aanbieden zonder over te gaan tot een vast dienstverband. Dit alles is bedoeld om de arbeidspositie van flexwerkers te versterken en hen meer zekerheid te bieden in hun werk en inkomen.
Dit initiatief sluit aan bij bredere pogingen om de flexibilisering van de arbeidsmarkt in te perken en de balans tussen vast en flexibel werk beter in evenwicht te brengen.
Modernisering van het concurrentiebeding
Het kabinet is van plan het concurrentiebeding te moderniseren om misbruik door werkgevers tegen te gaan en de positie van werknemers te versterken. Het concurrentiebeding is een clausule in arbeidsovereenkomsten die voorkomt dat werknemers na hun ontslag direct bij een concurrent aan de slag kunnen om daar hetzelfde werk te doen. Hoewel het beding bedoeld is om bedrijfsbelangen te beschermen, blijkt uit onderzoek dat werkgevers het soms te ruim toepassen, wat de mobiliteit van werknemers belemmert.
Het kabinet wil dit aanpakken door het concurrentiebeding strenger te reguleren, zodat het alleen nog wordt gebruikt waar dat echt noodzakelijk is. Deze hervorming heeft als doel de arbeidsmobiliteit te verbeteren en werknemers meer vrijheid te geven om van baan te veranderen, zonder onnodig beperkt te worden door een concurrentiebeding.
